Visie achter ‘t Circulaire kantoorgebouw 't Centrum
Kamp C
Samen met een consortium van 7 bedrijven realiseert Kamp C in Westerlo een flexibel aanpasbaar kantoorgebouw. Met zijn weldoordachte circulaire ontwerp en een bewuste keuze van materialen, technieken en innovatieve bedrijfsmodellen moet dit gebouw, een katalysator zijn voor circulair bouwen in Vlaanderen en daarbuiten. We vroegen aan de bedrijfs-en projectleiders wat hun visie is op circulair bouwen en het circulair bouwconsortium.
Waarom wil jouw bedrijf circulair bouwen promoten? Hoe draagt je bedrijf hieraan bij in het consortium?
Sarah Theeuws (West Architectuur): “Vanuit een absoluut geloof dat dit de nieuwe manier van bouwen is en de verantwoordelijkheid die je hebt als architect om deze kennis te delen. De manier waarop het ontwerp is opgevat draagt bij aan de mogelijkheden die er zijn om een gebouw circulair te gaan maken.”
Mike Matheeussen (TEN): ”Als design & engineering agency promoten we elke innovatie en duurzame/circulaire ontwikkeling. Bouwkundige projecten zijn slechts een van de sectoren waarin we hiermee actief zijn. Onze sterke en voornaamste bijdrage aan het consortium is deze sector overschrijdende kennis van producten, materialen, ontwerpmethodes en systemen.”
Stefan Belmans (Streng-th): “Stricto sensu zijn wij niet ingestapt omwille van het circulaire verhaal, maar onze interesse is gaandeweg gegroeid en we zien zeker de meerwaarde ervan in. Al zijn we ook overtuigd dat circulariteit (op dit moment) kan leiden tot meer overhead en extra kosten, gewoon omdat het gegeven nog te nieuw is voor de markt en de business cases nog niet op punt staan. Pas als de eerste projecten aan demontage toe zijn en materialen terug op de markt komen, pas als de return is aangetoond, zullen ook de financiële voordelen aan de bouwheer toekomen.”
Jan Laga (Tenerga): “Circulair bouwen is zonder twijfel een steeds sterker wordende factor in de bouwindustrie. Zomerwarmte capteren en stockeren in de bodem om deze zes maand later te recycleren om het gebouw gedurende de winter op te warmen ... eigenlijk is dit de essentie van de werking van een geothermiesysteem. Veel meer circulair dan dat is nauwelijks mogelijk. Bovendien heeft het ondergronds systeem een zeer lange levensduur en zijn de belangrijkste componenten in de stookplaats herbruikbaar. De gedachte achter circulair bouwen overlapt in grote mate met de tendens naar verduurzaming en het reduceren van de milieu-impact / footprint. Het bijzonder laag energieverbruik - volledig fossielvrij - past hier volledig in.”
Carolin Spirinckx (VITO): “Kamp C wenst zeven pijlers van circulair bouwen en de toepassing van OVAM’s ‘Ontwerprichtlijnen Veranderingsgericht Bouwen als rode draad in te zetten voor de circulariteit en de materiaalkeuze van ’t Centrum. Om circulaire materiaalstromen op gang te brengen, is het van belang om reeds tijdens de eerste ontwerpfasen juiste keuzes te maken die rekening houden met de toekomstige levenscyclus van het gebouw. Daarbij dienen circulaire kwalitatieve ontwerprichtlijnen geïntegreerd te worden op gebouw- en productniveau, maar dient tevens rekening gehouden te worden met de ecologische en financiële levenscyclusimpact van de gekozen bouwoplossingen om te garanderen dat circulaire oplossingen materiaal-en kostenefficiënt toegepast worden in de specifieke context van ’t Centrum, en dit op lange termijn.
Het VITO-team heeft het bouwteam tijdens de ontwerpfase hierin begeleid. Samen met het bouwteam hebben we dergelijke geïntegreerde aanpak gehanteerd. Zo werd VITO actief betrokken voorafgaand aan de gunning voor ’t Centrum en gaven de experten circulair en veranderingsgericht plan- en bouwadvies in het schetsontwerp. Tijdens de evolutie van het schetsontwerp naar het detailontwerp gaven de VITO-experten verder circulair ontwerpadvies op gebouwniveau aan het bouwteam en Kamp C tijdens het samenwerkingsproces. Dit circulaire projectadvies dat tijdens deze verschillende overlegmomenten met het bouwteam en Kamp C wordt gegeven zorgt ervoor dat het project ’t Centrum de algemene principes rond Veranderingsgericht Bouwen en circulaire materiaalkeuze optimaal omhelst en garandeert tevens dat ’t Centrum een relevant internationaal referentiegebouw voor circulair bouwen kan worden.”
In welk opzicht is het traditioneel bouwproces anders dan een circulair bouwproces?
Joeri Beneens (Beneens): “We denken veel meer na over materiaalkeuzes, hoe we het demonteerbaar kunnen houden. Deze beslissingen maken het net wel iets duurder. Dit zijn niet de goedkoopste oplossingen op korte termijn maar we vinden de duurzame investering de moeite waard. Circulair bouwen is voor ons de toekomst. We hebben met het bouwteam een contract afgesloten voor 2 nieuwe circulaire gebouwen. In Lommel plannen we een circulair gebouw in een achthoek en een gelijkaardig gebouw in Wetteren. Circulaire kantoorgebouwen beginnen aan belang te winnen en ik verwacht dat het een boost gaat krijgen. We hebben zelfs geen reclame moeten maken voor de nieuwe gebouwen. We kunnen snelheid en efficiëntie bieden en ik denk dat we er in de toekomst het verschil in kunnen maken.”
Wat versta jij onder circulair bouwen?
Joeri Beneens (Beneens): “Een gebouw dat demonteerbaar, cementvrij, CO²-capteerbaar, zonder afval is en een recycleerbare dekvloer heeft. Dit is een hele andere manier van werken. Er zijn al andere gebouwen in Vlaanderen die het label ‘circulair’ krijgen maar daar zit bijvoorbeeld toch nog veel beton in.”
Welke (bouw)materialen levert jouw bedrijf en wat maakt het circulair?
Joeri Beneens (Beneens): “Dat begint met de funderingen van een circulair granulaat en een ecologische binder, een demonteerbare fundering. Ik ken geen ander project in België met demonteerbare funderingen die bovendien nog eens uitgevoerd worden met een innovatieve milieuvriendelijke beton die een vele lagere CO2 uitstoot heeft. We werken hiervoor samen met het URBCON-project waarbinnen men deze nieuwe betonsoort ontwikkelt.
De constructie is volledig in hout, er zitten geen betonnen, of stalen kolommen en liggers in het gebouw. Houten balken en kolommen, CLT-vloeren met een minimum aan metaal. In die houtconstructie is veel CO2 gecapteerd. Deze wordt zo voor langere tijd vastgehouden. Door het feit dat dat op een vaste grid van 5 op 5 meter is, krijgen we een standaardisatie in vloer en kolommen wat maakt dat het materiaal nadien makkelijk herbruikbaar is. Het dak is demonteerbaar en wordt niet verlijmd. Hiervan kun je het materiaal dus ook hergebruiken. We zullen heel energieneutraal kunnen verwarmen en koelen dankzij een BEO-veld, een warmtepomp en zonnepanelen op het dak. We gebruiken passieve koelbalken. Het hele gebouw is uitgerust met een gebouwenbeheersysteem, een building management systeem (Calculus) waardoor we met sensoren het energieverbruik zullen monitoren en op die manier zo laag mogelijk kunnen houden.”
Wat is jullie inbreng?
Sarah Theeuws (West Architectuur): “ We staan in voor de opmaak van het ontwerp en de projectbegeleiding.”
Mike Matheeussen (TEN): “TEN agency had reeds ervaring in modulair bouwen en ontwerpt op regelmatige basis nieuwe en innovatieve producten die in de bouwwereld gebruikt worden. In het traject van de aanbesteding voor ’t Centrum heeft TEN agency het ontwerp aangestuurd via onze ontwerpmethodologie die we voor onze eigen ontwerpen ook gebruiken. Dankzij deze manier van werken is het unieke concept van een modulair & circulair kantoorgebouw ontstaan.”
Stefan Belmans (Streng-th): “Aangezien de leverancier van de houten draagstructuur de engineering daarvan op zich heeft genomen, bieden wij ondersteuning voor alle andere structurele vraagstukken en bouwkundige zaken waar snel een antwoord op moet geboden worden.
We hebben ook het stukje van de duurzame energie (PV) op ons genomen. Verder proberen we kritisch te blijven maar ook pragmatisch te zoeken naar oplossingen voor vraagstukken die gaandeweg opduiken.”
Jan Laga (Tenerga): “De inbreng van Tenerga is de dimensionering, levering en uitbating van een geothermie-systeem dat warmte en koude zal leveren om het nieuw kantoorgebouw op een comfort-temperatuur te houden doorheen het jaar. Het betreft zowel het ondergrondse systeem (BEO-veld) als de apparatuur in de technische ruimte. Hierbij zullen de gebruikers van het kantoor volledig ontzorgd worden en tegen zeer lage energiekosten op de meest duurzame wijze hun gebouw kunnen klimatiseren.”
Teun Depreeuw (Muurtuin): “Ik maak deel uit van het consortium met twee bedrijven, Ecoschelp en met Muurtuin. Binnenin het gebouw zal een muurtuin geïntegreerd worden. Ook aan één buitenzijde van het gebouw wordt een muurtuin geplaatst. Deze zouden we willen bevloeien met grijs water om het op die manier als groene waterzuivering te gebruiken. Het Vlaamse circulaire onderzoeksproject is afgerond en de verworven kennis ervan willen we implementeren in ’t Centrum.”
Carolin Spirinckx (VITO): “Tijdens de onderzoeks- en ontwerpondersteuning in het kader van ’t Centrum werden collega’s betrokken vanuit de unit VITO Unit ‘Smart Energy and Built Environment (SEB)’ die ervaring hebben met het begeleiden van bouwprofessionals op vlak van duurzaamheid en circulariteit. Voor bepaalde specifieke topics binnen het thema van duurzaam bouwen (bv. energie, water, ruimte, …) deden zij beroep op collega experten ter zake binnen het bredere geheel van VITO.”
Op welke manier worden beslissingen genomen in het consortium?
Sarah Theeuws (West Architectuur): “Gezamenlijk, steeds in overleg, gemotiveerd vanuit de kennis van elk lid.”
Mike Matheeussen (TEN): “Aan vraagstukken en uitdagingen wordt er soms in werkgroepen, en soms met het hele consortium gewerkt. De finale beslissingen worden steeds gezamenlijk tijdens de algemene vergaderingen genomen.”
Wat zijn de voordelen om deel uit te maken van een consortium? Zijn er ook nadelen?
Joeri Beneens (Beneens): “De draagkracht omdat we samen circulaire oplossingen zoeken. We hebben sterke visies om de CO2-uitstoot te verlagen en we zoeken naar de beste oplossingen. Dit werkt versterkend. Het is een voordeel om andere meningen te horen. Niet iedereen zit altijd op dezelfde golflengte. Een nadeel is dat het een grote (tijds)investering vraagt. Het voortraject heeft een jaar geduurd en tussen de gunning en de uitvoering zit 1,5 jaar. In deze periode kon er niet gefactureerd worden.”
Sarah Theeuws (West Architectuur): “Het belangrijkste voordeel is de gebundelde kennis. De combinatie uitvoerder / architect maakt dat er samen kan nagedacht worden over uitvoeringsdetails, budgetten, praktische haalbaarheid, … Projectmanaging – het vertalen van keuzes en beslissingsmatrixen. Bij een traditionele bouw kies je vanuit esthetiek en vanuit budget. In dit proces komen er nog meer keuzevoorwaarden bij: mate van demonteerbaarheid, mate van bedrijfsvoering van de fabrikant, … Dit maakt het maken van keuzes soms moeilijk.”
Stefan Belmans (Streng-th): “Er zijn zeker voordelen. Het belangrijkste is de wisselwerking van de verschillende specialismen. We hebben ons consortium opgebouwd rond een aantal grote uitdagingen binnen een bouwproject : architectuur (West Architectuur), stabiliteit (Streng-th), verwarming/koeling (Tenerga) en uitvoering (Beneens). Voor de onmisbare innovatie hebben we de hulp ingeroepen van vreemde eenden (TEN) en Muurtuin/Ecoschelp.
Het grote voordeel van een consortium is de versterkende factor: 1+1=3. Je kan ideeën bij elkaar aftoetsen en samen zoeken naar de beste oplossing ... net omdat je allemaal samen hetzelfde doel nastreeft.
Bij een klassiek bouwteam trekt elke partij toch vaak zijn eigen kaart. Dat is hier minder.
Het enige "nadeel" dat ik op dit moment ervaar is dat Kamp C een dubbele pet moet dragen ... die van consortium-partner (bij realisatie) maar tegelijk ook die van kritische bouwheer die zijn budget (gemeenschapsgeld) strenger bewaakt dan de andere ‘investeerders’. Het publiek-private karakter van dit project werkt soms wel wat remmend - we hadden veel sneller kunnen schakelen met enkel private partners. Maar dat wisten we natuurlijk op voorhand. Een consortium dat organisch ontstaat, waarbij elkaar sterkten reeds gekend zijn - zoals het onze - heeft enkel projectgerelateerde uitdagingen. Indien de consortiumleden voor het eerst samenwerken en voordien onbekenden zijn voor mekaar, dan is het uitermate belangrijk om open en transparant met mekaar te communiceren, goede afspraken te maken over rollen, taken en verantwoordelijkheden. De planning en beslissingsmodaliteiten moeten van bij het begin strikt worden vastgelegd.”
Mike Matheeussen (TEN): “Mee aan de wieg staan van het meest circulaire kantoorgebouw is op zich al een gigantische opportuniteit. Nieuwe zaken en veranderingen zijn altijd moeilijk en vragen tijd en dialoog. Een consortium zijn steeds meerdere bedrijven die onder een bepaalde vorm samenwerken. De grootste uitdagingen liggen niet in de aanbesteding of de uitvoering zelf, maar in de motivatie om na de oplevering elkaar te blijven versterken.”
Jan Laga (Tenerga): “De voordelen van een consortium zijn evident: door specifieke expertise van elke partij kan een veel beter totaalconcept bekomen worden. Consortiumleden kunnen steunen op de ervaring van alle leden. Door korte communicatielijnen worden issues snel aangepakt. Deze manier van werken vergt wel redelijk tijdsintensief overleg en zeer regelmatige coördinatie. De coronaregels die fysische meetings aan banden legden, heeft ons gedwongen zo efficiënt mogelijk te zijn.”
Teun Depreeuw (Muurtuin): “Het is een atypisch consortium. Het is een publiek-private samenwerking met financiële middelen van de provincie Antwerpen en Kamp C en bedrijven. Je werkt samen met mensen die in dezelfde richting denken. Bij een klassiek consortium is iedereen verantwoordelijk om een gebouw neer te zetten. Maar bij dit consortium is zit er ook de onderhouds- en energiecomponent voor 20 jaar in. Het is dus een complex gegeven en het innovatieverhaal van Kamp C en het consortium is zeker een uitdaging, ook voor mij. Ik ben benieuwd hoe klassieke bedrijven circulair gepusht kunnen worden. Het is boeiend om in een circulair consortium te stappen maar langs de andere kant begint het verhaal pas voor ons.”
Carolin Spirinckx (VITO): “Het benaderen van de vele duurzame en circulaire aspecten vereist een multidisciplinaire en geïntegreerde aanpak. Het consortium voor ’t Centrum was er sterk van overtuigd de nodige kennis te hebben om de verschillende deelaspecten van het ontwerpend onderzoek uit te voeren in nauw overleg met Kamp C en externe stakeholders. Door de ervaringen en kennis van verschillende partijen al van in de ontwerpfase samen te brengen, kon er maximaal gestreefd worden naar de hoogste kwaliteit in functie van budget. Elke partij bracht zijn eigen deskundigheid en expertise in. Deze aanpak garandeerde een optimale afstemming tussen alle partijen, van voorontwerp tot en met het finaal ontwerp. Daarenboven zorgde het werken in een bouwteam ook voor een beter structureel, intens en efficiënter samenwerkingsverband.”
Loopt de samenwerking vlot?
Sarah Theeuws: “De wisselwerking die we met Kamp C hebben - daarmee doel ik op het feit dat Kamp C een soort van ‘partner’ geworden is in het team - loopt goed. Het is echter wel zo dat Kamp C pas echt in het traject gekomen is na de toewijzing van de circulaire aanbesteding. Zeker in het begin van het traject was dat een dubbel gevoel. Je moet je ergens verantwoorden voor keuzes of zaken gaan aanpassen, waar je al eerder in het originele consortium uitvoerig over had gepraat en beslist. Een traject waarbij de opdrachtgever van in het begin als volwaardige opdrachtgever betrokken is, heeft nog altijd mijn voorkeur.”
Mike Matheeussen (TEN): “Niet iedereen heeft dezelfde pet op binnen het consortium, sommige mensen hebben verschillende petten op (investeerder, bouwheer, architect,…). Op sommige momenten hebben leden verschillende doelen en is dit een bron van menig geanimeerde discussie, gelukkig is het doel van het consortium wel gelijk en samen bepaald en is het de realisatie van dit doel waar we op lange termijn allemaal naar streven …”
Stefan Belmans (Streng-th): “Ik denk dat de samenwerking binnen ons consortium op zich vrij vlot loopt, omdat we allemaal een gemeenschappelijk doel nastreven. Temeer omdat Streng-th en West Architectuur mee in het gebouw investeren. Dat zorgt er nog méér voor dat je oplossingen zoekt en keuzes maakt waar je 100% achter staat.
Maar zoals eerder gezegd, is de kracht van Kamp C (connecties , netwerk, site,...) ook een beetje een remmende factor. Alles moet immers langs een boel departementen, adviesorganen, deputatie, provincieraad passeren alvorens een finale go kan worden gegeven. Dat vraagt tijd. De tijdsgeest zat ons ook niet mee."
Jan Laga (Tenerga): “Bouwen met een consortium heeft ons inziens als specifieke uitdaging om binnen het budget te blijven. De controle hierop is enigszins moeilijker aangezien meerdere bedrijven delen van het gebouw leveren in een relatief nieuw concept. Evenzo is de planning en de coördinatie van de verschillende etappes wat complexer maar tot nu toe zijn er - mede door frequente opvolgingsmeetings - nog geen grote problemen opgedoken. De vlotte samenwerking binnen het consortium speelt ook een belangrijke rol. In een dergelijk project moet er ook af en toe wat meer risico worden genomen. Niet alles is steeds op voorhand volledig af te zekeren. De goede vertrouwensbasis tussen de consortiumleden creëert een gunstige werksfeer.”
Wat zijn de voordelen en nadelen van deze manier van werken?
Joeri Beneens (Beneens): “Je leert veel van elkaar. Daartegenover staat de uitdaging en moeilijkheid om de budgetten goed te bewaken.”
Foto: consortiumpartners 't Centrum